Ik heb de hele dag honger.
Ik eet dingen die ik niet mag eten.
Dan voel ik me voldaan.
Kim heeft alle diëten al geprobeerd.
Ze probeert, en geeft op. Na elke poging komt ze een paar kilo aan. Ze wil afvallen met de virtuele maagband.
Voor haar gezondheid én ze wil attractief blijven.
'Eén ijsje, wat maakt het uit. '
'Wat maakt het je uit?'
'Dan voel ik me heel even rustig.'
'Rustig?'
'Ja, ik moet voor alles vechten.
Kim groeit op met een zus die 4 jaar ouder is. En hoogbegaafd. Ze heeft wel 3 klassen overgeslagen. Zo ongeveer.
Kim moest altijd een voorbeeld aan haar nemen. Want haar zus kan zo goed leren.
Eigenlijk kan haar zus alles goed. Ze is ook nog eens rustig en lief.
'En ik ben een klein kreng.'
'Een klein kreng?'
'Ja, ik ben de brutale. Ik ben niet belangrijk.'
'Wat doe je?'
'Druk.'
'Want dan krijg je toch een beetje aandacht.'
'Precies'
'Hoe voelt dat?'
'Verdrietig.''
'En nu?'
'Vecht ik nog steeds als mensen me niet leuk vinden. En daarna eet ik het weg. Wat maakt het uit.'
We gaan op zoek naar het meisje dat ze was, We ontdekken wat ze leuk vindt. En al kan. Of nog niet zo goed kan. En dat dat helemaal ok is omdat het logisch is dat je zus nou eenmaal al meer kan als ze 4 jaar ouder is. En dat je dingen kunt oefenen. Of niet. Omdat je zelf kunt kiezen.
'En wat hoef je dan allemaal niet meer?'
'Vechten voor aandacht.'
'En dan?'
'Wordt ik vast heel sereen. Of zen.'